Actualiteit | Markten
EEN GELEIDELIJK, ONGELIJKMATIG HERSTEL, NIET ZONDER
H
INDERNISSEN
Met deze woorden begon Christine Lagarde, algemeen directeur van het
IMF, onlangs haar uiteenzetting voor de alumni van de Carnegie School.
Ze vertegenwoordigen ook de nieuwe vooruitzichten van het IMF.
Het IMF heeft zijn vooruitzichten voor
de wereldwijde groei naar beneden
bijgesteld, zowel voor 2014 (tot 3,3%),
als voor 2015 (tot 3,8%).
Industrielanden: Verenigde
Staten en Verenigd Koninkrijk
op kop
Voor de industrielanden (1,8% in 2014
en 2,3% in 2015) rechtvaardigt het IMF
zijn herziening door de erfenis uit
het verleden, namelijk de overmatige
schuldenlast van zowel de overheid als
de particuliere sector, de hoge werkloosheid en de stagnerende lonen.
De Verenigde Staten (2,2% in 2014 en
3,1% in 2015) en het Verenigd Koninkrijk (3,2% en 2,7%) staan bovenaan de
lijst van de industrielanden, hoewel
geoordeeld wordt dat ze onder hun potentieel presteren.
Voor de opkomende markten is het
groeipotentieel aangepast naar 4,4%
voor 2014 en naar 5% voor 2015, ofwel
1,5% onder hun niveau van 2011. Het
IMF vraagt zich inmiddels dus af of zijn
analisten in de loop van de laatste jaren niet te optimistisch zijn geweest.
Deze vooruitzichten liggen lager dan
de gemiddelde wereldwijde groei
van 4% van de laatste vijftien jaar. Dit
percentage wordt beschouwd als de minimumdrempel, gezien het aandeel dat
de opkomende en ontwikkelingslanden
voor hun rekening nemen.
De perspectieven lijken onvoldoende
om de hoge werkloosheid in de industrielanden weg te nemen en om werk
te verschaffen aan wie de arbeidsmarkt
betreedt in de opkomende markten.
De G20 heeft tijdens haar bijeenkomst
in Brisbane opnieuw toegezegd om alles
in het werk te stellen om de wereldwijde
groei vóór eind 2018 met 2% te verhogen. De OESO benadrukt van haar kant
de noodzaak om de inspanningen op elkaar af te stemmen.
6
Het economisch herstel heeft er nauwelijks een positieve invloed gehad op
de stijging van de inkomsten uit arbeid,
waardoor de consumptie niet van de
grond komt. De lonen zijn dankzij de
lagere olieprijzen enigszins verbeterd,
maar een groot deel van het spaargeld werd gebruikt om schulden af te
b
etalen.
In Japan (0,9% in 2014 en 0,8% in 2015)
gaat de groei nog steeds gebukt
onder de schuld en het begrotingstekort. Om het effect van de hervormingen van premier Shinzo Abe (?Abenomics?) aan te zwengelen, heeft de
Japanse centrale bank beslist om zijn
activa-aankopen op te voeren tot circa
700 miljard dollar per jaar. De premier
heeft beslist dat het pensioenfonds van
de overheidsdiensten meer in aandelen
zou moeten beleggen, waarvan de helft
in Japanse aandelen. Dat heeft de markten hoger getild.
De impact van de btw-verhoging in april
kwam voor de binnenlandse vraag harder aan dan verwacht, en het bbp liet in
het derde kwartaal opnieuw een daling
optekenen. De premier zal vervroegde
verkiezingen organiseren om de invoering van de structurele maatregelen te
kunnen voltooien, en heeft aangekondigd dat de tweede fase van de btw-verhoging zal worden uitgesteld. In zes
maanden tijd heeft de roebel 35% van
zijn waarde verloren ten opzichte van de
dollar.
In combinatie met de uitgestelde
btw-verhoging heeft de duik van het
bbp het ratingbureau Moody?s ertoe
aangezet om de rating van Japan te
verlagen van Aa3 tot A1. Dit heeft geen
gevolgen voor de obligatierente, aangezien de Japanse centrale bank alle nieuwe door de overheid uitgegeven schuld
heeft opgekocht.
De groei van de eurozone (0,8% in
2014 en 1,3% in 2015) blijft tegelijkertijd
zwak en ongelijkmatig, en heeft in het
bijzonder te lijden onder de hoge schuldenlast van de landen uit het zuiden, die
hun investeringen dan ook uitstellen.
De zwaargewichten van de eurozone,
met Duitsland als koploper, geven ook
tekenen van vertraging.
De nieuwe Europese Commissie heeft
een investeringsplan van 300 miljard
euro beloofd, maar het is nog te vroeg
om over de impact daarvan te oordelen.